Folder van de week

FREAKSHOW

Richteren 16:25
En het geschiedde als hun hart vrolijk was, dat zij zeiden: Roept Simson, dat hij voor ons spele.

Vanaf de 18e eeuw tot in de jaren zestig van de vorige eeuw waren Freakshows erg populair in Europa en Amerika. Het publiek kwam naar een circus of kermis om een Freak te zien: iemand met een handicap of abnormale aandoening. Mensen met acromegalie (reuzen) of achondroplasie (dwergen) bijvoorbeeld; of vrouwen met baardgroei; of superdikke of graatmagere mensen; of albino’s; of mensen met extra ledematen enzovoorts. Ze leidden vaak een tragisch leven. Joseph Merrick (1863-1890) was zo iemand. Hij droeg de bijnaam Elephant Man. Aanvankelijk zag hij er gewoon uit, maar vanaf zijn vijfde jaar bleek dat hij het Proteus-syndroom had. Er groeiden allemaal bulten op zijn schedel en skelet, die hem als mens onherkenbaar maakten. Toen hij tien jaar was, werd hij door zijn ouders in de steek gelaten en leidde hij een zwervend bestaan als freak. Mensen kwamen hem bekijken, terwijl ze zich vol walging van hem afkeerden of hem uitlachten. Hij kon niet gewoon over straat lopen, want dan werd hij uitgescholden of aangevallen. Hij was een gevoelig mens die zwaar onder zijn mismaaktheid leed. Hij werd slechts 27 jaar. Zelfs na zijn dood werd zijn lichaam nog tentoongesteld. Vreselijk. Ook Simson werd door de Filistijnen als een freak behandeld.

De Filistijnen houden dankdag. Ze geven hun god de eer dat Simson gevangen is. Het lachende publiek heeft een gedicht gemaakt: onze god gaf in onze hand, Simson onze vijand, die verwoestte ons volk en ons land.
De wereld is trouw aan haar goden, die hen zoveel plezier geven. Ook in onze tijd. De voetbalstadions zijn overvol. Met miljoenen zitten de mensen zich te vergapen aan hun goden. En het kost geld. Want de dienst aan de duivel is niet goedkoop. En het wordt nog duurder, want aan het einde van de reis dan eist de duivel ook nog hun ziel en lichaam op om voor eeuwig buiten te worden geworpen. In de tempel van Dagon is het omkomen, voor eeuwig.

Maar nu waren de Filistijnen nog blij. Want hun gevreesde en gehate vijand was eindelijk gevangen. Hij had zovelen van hen gedood; hij had hun oogst verwoest; door zijn schuld waren veel mensen tot armoede vervallen. En nu hebben ze hem! Ze juichen, ze lachen en ze vieren feest. En dan -als klap op de vuurpijl- wordt Simson opgehaald. Ach, zie hem gaan: blind en onbeholpen strompelt hij het tempelplein op. En al die duizenden juichen, zodat de grond trilt. Al hun angst en frustratie ontlaadt zich. Simson moet spelen! En dat betekent niet dat hij op één of ander instrument speelde, maar het woord ‘spelen’ betekent dat hij moet zingen en springen. Hij heeft daar als een clown, als een freak staan spelen. Ze zullen hem gedwongen hebben, geduwd, geslagen, opgejaagd, bespuugd.

Stel je het eens voor. De Nazireeër Gods. Kind van God. Knecht van God. Daar staat hij: met lege oogkassen; uitgemergeld vanwege het slechte eten; gewond door de klappen die hij dagelijks kreeg. Een toonbeeld van ellende. Wat zal er in zijn ziel zijn omgegaan? Uit de woorden die straks komen, blijkt dat Simson in zijn innerlijk bezig geweest is met zijn God. Want als Simson hier zo belasterd en bespot wordt, dan raakt dat niet alleen hem, maar dan raakt dat bovenal de Heere. Die had hem immers de kracht gegeven. Zijn Naam en Zijn daden werden hier gehoond.
En de Heere gaat het voor Zijn Nazireeër opnemen. Ondanks dat Simson zo gezondigd had en ontrouw was aan zijn Nazireeërschap blijft de Heere getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen (2 Timotheüs 2:13).

Misschien wordt jij door de wereld ook als een freak gezien. Omdat je niet mee kan doen met de wereld. Omdat je niet mee kan praten en niet mee kan feesten. Dat kan best weleens moeilijk zijn. Wie wil er nu uitgelachen worden? Laat dit dan je troost mogen zijn of worden:

De Heere zal in dit moeilijk leven Zijn volk en erfdeel nooit begeven.
Het oordeel keert vol majesteit haast weder tot gerechtigheid
Al wie oprecht is van gemoed, die merkt het op en keurt het goed
(psalm 94:3).